Kort…
Vond je een plukje haar? Een beetje vastgeplakt aan de grond, vochtig van de ochtenddauw of regen? Dan kan het bijna niet anders of het zijn de haren van een weerwolf.
Weerwolven zijn het meest actief rond volle maan, maar ook op andere momenten kun je nog sporen van ze vinden. In de weken buiten volle maan zijn ze minder bloeddorstig, maar ze gaan ‘s nachts vaak naar parken en bosgebieden. Gewoon om lekker te rennen. En dan kan het maar zo gebeuren dat er een pluk haar aan een struik blijft hangen.
♦
De blonde weerwolf
Een witte pluis haar, verloren tussen een paar blaadjes in het park. Dat het van een weerwolf is, is meteen duidelijk. Dat voel je aan de structuur en dat vettige laagje dat aan je vingers blijft zitten. Maar wít?
Dat komt doordat deze pluis afkomstig is van een heel bijzondere weerwolf. De meeste zijn zwart of donkerbruin. Logisch, want dan vallen ze minder op in het donker. Maar zoals bij alle dieren kan het ook hier voorkomen dat eentje een andere kleur heeft. Zoals deze ‘blonde weerwolf’.
Een nare toestand natuurlijk. Want met Alhar – zo heette deze weerwolf – ging het precies zoals zo vaak wanneer iemand net een beetje anders is. Ze werd geplaagd door haar soortgenoten en soms uitgelachen. In elk geval had ze het gevoel dat ze er nooit helemaal bijhoorde.
Bij spelletjes verloor ze altijd. Vooral bij verstoppertje, het favoriete spel van jonge weerwolven, wanneer het geen volle maan is. De anderen hebben een schutkleur – die kunnen elkaar alleen vinden door goed te ruiken en te luisteren. Maar Alhar was altijd extreem goed zichtbaar – een witte vlek in het donker. Dus niemand wilde haar in zijn groepje hebben.
Zelfs als ze op jacht waren – wanneer gewone mensen extra snel door het park lopen, zenuwachtig omdat ze takken horen breken en ogen voelen kijken, maar nooit werkelijk iets zien – maakte Alhar zich belachelijk. Mensen zagen haar tussen de struiken doorglippen of dreigend op het pad staan en dachten dat ze een hond was. Niet meer en niet minder. En dat is heel erg voor een weerwolf.
Natuurlijk probeerde ze er het beste van te maken. ‘Trek je er niets van aan,’ zeiden haar ouders immers. ‘Ze weten niet beter,’ ook wel. En soms zelfs: ‘Je bent mooi zoals je bent.’
Maar daar had Alhar niks aan.
Tot een dag in de winter. Het was de nacht van de volle maan en alle jonge weerwolven waren buiten. Op jacht. Voorzichtig slopen ze rond door de stad en in het park, in de hoop dat ze een lekker hapje konden verschalken. Maar er was iets waar ze niet aan gedacht hadden.
Sneeuw.
De weerwolven hadden zich verzameld om een wrede man te pakken te nemen. Hij mishandelde zijn honden, sloeg zijn kinderen, kortom, ze dachten dat de wereld beter af zou zijn zonder hem. Lomus, een jonge, sterke weerwolf nam de leiding. Hij besloop de man… sprong…
En ging neer als een blok. Geveld door een zilveren kogel.
De man had een val gezet. Hij wist dat de wolven achter hem aanzaten, maar ook dat ze zichtbaar zouden zijn in de sneeuw.
Lomus lag op de grond en niemand kon bij hem komen om te helpen.
Niemand, behalve Alhar.
Ze had zich op een afstandje gehouden om de jacht van de andere weerwolven niet te verstoren. Maar nu kwam ze in actie. Razendsnel schoot ze door de sneeuw, een witte vlek op witte sneeuw. Zo snel was ze, en zo goed haar schutkleur, dat niemand haar zag voordat ze Lomus al had bereikt. Ze nam hem in haar armen – ze zijn erg sterk, die weerwolven – en had hem alweer in veiligheid gebracht voor iemand zijn geweer kon pakken.
Lomus overleefde de zilveren kogel op het nippertje. En niemand heeft Alhar ooit nog buitengesloten.
IMHO is het een plukje haar van een Zwitserse Witte Herder. Mocht je nog een pluk nodig hebben….
Zou je denken, Ernst? Of slaap je niet meer gerust als je wist hoe de zaken écht in elkaar staken. 😉